De komst van het internet heeft ook de bibliotheek ingrijpend veranderd. Vroeger was de bibliotheek een bolwerk van kennis. Er was van alles beschikbaar, voor iedereen in te zien. Veel materiaal wordt niet meer geleend en staat in het magazijn. Wie het nodig heeft, vraagt er om. Logisch, je kunt niet alles neerzetten, dat doe je thuis ook niet. Ook de taak van de bibliotheekmedewerker is inhoudelijk veranderd.
‘Alles is geautomatiseerd, waardoor het contact met de mensen minder is geworden. De mensen zoeken nu alles zelf op. Het was onze belangrijkste taak, mensen helpen met het vinden van boeken, artikelen en ander materiaal. Nu kiezen en reserveren de mensen hun boeken online, ze scannen hun boeken als ze ze meenemen en ze scannen ze als ze ze terugbrengen, daar komt geen mens meer aan te pas.’
De bibliotheekmedewerker die ik spreek heeft het van nabij meegemaakt. Dat moet een hele verandering zijn geweest, van direct contact met mensen naar toekijken op afstand naar mensen die zich bewegen in de ruimte waarin jij vroeger de spil was.
‘In de begintijd van de automatisering gaven we cursussen aan mensen die niet met de computer overweg konden, maar die cursussen worden nu uitbesteed, net als het organiseren van voorstellingen en optredens van schrijvers.’
Efficiëntie is vast het sleutelwoord. Dat heeft te maken met afname van de subsidie, een politieke keuze, waar in de jaren negentig veel culturele en maatschappelijke organisaties mee geconfronteerd werden.
‘Gelukkig zijn er nog mensen die hulp vragen bij het kiezen van een boek. Dat zijn de krenten uit de pap, hè, dat je mensen enthousiast kunt maken voor een boek dat je hebt gelezen. Vaak zijn de mensen dankbaar voor een goed advies en komen ze later vertellen wat ze van het boek gevonden hebben. Daar word ik dan weer helemaal blij van. Het boekenvak blijft toch fantastisch!’